Sneeuwschimmel in de graszoden begint met kleine, waterige plekken van 4 tot 6 cm groot. De geel/oranjebruine vlekken hebben een donkerbruine rand en kunnen uitbreiden tot wel 25 cm doorsnee Op een bepaald moment zullen de vlekken elkaar dan ook overlappen.
Bij hoge luchtvochtigheid (bijvoorbeeld door dauw of mist) ziet u grijs/rose schimmelpluis in de aangetaste plekken. De optimale temperatuur voor sneeuwschimmel ligt tussen de 0 en 8 graden Celsius, maar pas bij een temperatuur onder de 0 graden Celsius of boven de 20 graden Celsius wordt de schimmel inactief.
De schimmel kan zich onder sneeuw uitbreiden, waarbij de schade pas zichtbaar wordt als de sneeuw verdwenen is. De schimmel manifesteert zich meestal in de herfst tot voorjaar, maar ook in de rest van het jaar kan de schimmel voorkomen, bijvoorbeeld tijdens een natte zomer.